Lokale heffingen
Inleiding en wettelijk kader
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt voor haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen gebeurt door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening. De belastingverordeningen voor 2018 kunnen worden vastgesteld na het vaststellen van de begroting.
De lokale heffingen kunnen grofweg worden ingedeeld in belastingen (waarvan de opbrengst bestemd is voor de algemene middelen) en bestemmingsheffingen of retributies (rechten en leges), waarvan de opbrengst wordt ingezet om de kosten te dekken van de voorziening waarvoor de heffing bestaat. Onder de belastingen vallen de onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de toeristenbelasting, de forensenbelasting en de precariobelasting. Onder de bestemmingsheffingen vallen de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De retributies omvatten de marktgelden, begraafplaatsrechten en de leges.
Vorig jaar is begonnen met het 'BBV-proof' maken van de paragraaf lokale heffingen. Nu een jaar later kunnen we stellen dat deze paragraaf voldoet aan de BBV-eisen. De grootste wijziging ten opzichte van vorig jaar is het in de paragraaf inzichtelijk maken van de kostendekkendheid van de leges. Deze tabel was vorig jaar nog niet opgenomen. De geraamde kosten per product uit de legestarieventabel zijn in beeld gebracht. Samen met de geraamde opbrengsten kan hiermee de mate van kostendekkendheid worden berekend.
In de BBV is voorgeschreven dat de paragraaf lokale heffingen ten minste het volgende bevat:
- de geraamde inkomsten;
- het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
- een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
- een aanduiding van de lokale lastendruk;
- een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten en zijn daarom een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. De gemeente Ommen verwacht in 2018 21% van haar inkomsten uit lokale heffingen te halen. Een overzicht van de lokale heffingen en daarmee meer inzicht is daarom van belang voor de raad. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid maakt het beeld van de lokale lasten compleet. Al deze onderdelen zult u daarom tegenkomen in deze paragraaf lokale heffingen.
De geraamde inkomsten
In onderstaande tabel worden alle gemeentelijke belastingen vermeld die door de gemeente Ommen in 2018 worden geheven. De gemeente Ommen haalt 21% van haar inkomsten uit lokale heffingen.
Soort heffing (bedragen x € 1) | Begrote baten 2018 |
|---|---|
Onroerende-zaakbelastingen (niet woningen) | 1.630.000 |
Onroerende-zaakbelastingen (woningen) | 2.037.000 |
Afvalstoffenheffing | 1.657.000 |
Hondenbelasting | 88.000 |
Rioolheffing | 1.614.000 |
Forensenbelasting | 802.000 |
Toeristenbelasting | 700.000 |
Marktgelden | 28.000 |
Precariobelasting | 31.000 |
Begraafplaatsrechten | 328.000 |
Leges | 1.018.000 |
Totaal | 9.933.000 |
Als percentage van de totale gemeentelijke inkomsten | 21,0% |
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Zoals in de inleiding aangegeven zijn er bij de gemeentelijke belastingen zijn drie typen belastingen te onderscheiden: algemene belastingen, bestemmingsbelastingen en retributies (rechten en leges).
De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen de onroerende-zaakbelastingen (OZB), de hondenbelastingen, de forensen- en toeristenbelasting en de precariobelasting.
Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. De rioolheffing en de afvalstoffenheffing zijn bestemmingsbelastingen waarvoor geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn. Hieronder vallen ook de marktgelden en begraafplaatsrechten.
Het gemeentelijk beleid is dat de tarieven van de retributies en bestemmingsbelastingen in principe kostendekkend moeten zijn. Met andere woorden: de opbrengsten dekken de gemaakte kosten. Het kaderstellend beleid voor de diverse heffingen is vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentelijke belastingverordeningen. Deze worden jaarlijks aan de gemeenteraad voorgelegd na het vaststellen van de begroting, zodat de tarieven in overeenstemming kunnen worden gebracht met de vastgestelde begroting.
Het beleid met betrekking tot de tarieven van alle heffingen en daarmee de opbrengsten van de verschillende heffingen, is dat deze worden verhoogd met de inflatiecorrectie. Deze is voor 2018 bepaald op 1,6%. Bij sommige tarieven zal hiervan worden afgeweken, omdat het bijvoorbeeld wettelijke tarieven betreffen, maar ook een door de raad gewenste meer of minder opbrengst kan leiden tot een aanpassing van het tarief. Hiervan is sprake bij de OZB. Vanuit het Meerjaren Belastingplan 2016 is gerekend met een substantiële meeropbrengst . Er wordt rekening gehouden met een extra toename van de OZB belastingopbrengsten met 5% per jaar voor de jaren 2018 en 2019.
Kwaliteit uitvoering Wet WOZ en ontwikkelingen
De Waarderingskamer controleert of gemeenten de Wet Waardering Onroerende zaken (Wet WOZ) goed uitvoeren. Hiervoor vinden verschillende onderzoeken en inspecties plaats. Het algemene oordeel van de Waarderingskamer over de uitvoering van de Wet WOZ in Ommen staat op 'Goed'. De Waarderingskamer heeft aan het begin van het jaar ingestemd met het bekend maken van de WOZ-waarden eind februari 2017. Op basis van de onderzoeken en inspecties in 2017 wordt verwacht dat ook in 2018 deze toestemming wordt verkregen.
De gemeente Ommen is aangesloten op de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). Het is hierdoor mogelijk om via woz-waardeloket.nl de WOZ-waarde van een woning op te vragen, bijvoorbeeld om deze te vergelijken met andere woningen.
De Waarderingskamer heeft de gemeente laten weten dat na een overgangsperiode van vijf jaar vanaf 2022 alle WOZ-woningtaxaties gebaseerd moeten zijn op de gebruiksoppervlakte van de woning. De gemeente moet hiervoor een plan van aanpak indienen waarin wordt aangegeven hoe de gemeente dit gaat realiseren. De voorbereidingen hiervoor zijn gestart.
Mijn Overheid
Mensen krijgen steeds meer berichten van de overheid in hun berichtenbox van MijnOverheid en kunnen ook steeds meer gegevens via MijnOverheid raadplegen. Dit digitale kanaal helpt veel papier te besparen, dienstverlening aan burgers begrijpelijker en sneller te maken en draagt ook bij aan efficiency van de overheid. Ook de aanslag gemeentelijke belastingen met daarop de nieuwe WOZ-waarde zal in 2018 net als in 2017 worden verzonden naar de berichtenbox van MijnOverheid. Alleen als mensen zich niet hebben aangemeld voor MijnOverheid wordt de aanslag nog per post toegezonden. Naar verwachting zal in 2018 zo'n 35% van de aanslagen van de gemeente Ommen digitaal worden verzonden. Ook het raadplegen van WOZ-gegevens en taxatieverslagen kan via de pagina Persoonlijke Gegevens op MijnOverheid.
Ontwikkelingen
In 2015 zijn er verschillende studies gepubliceerd over de inrichting en vormgeving van het gemeentelijke belastinggebied. Pas na de vorming van een nieuw kabinet zal duidelijk worden of er prioriteit wordt gegeven aan de hervorming van het gemeentelijk belastinggebied.
Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
Hierna wordt ingegaan op de verschillende algemene belastingen, bestemmingsheffingen en retributies die de gemeente heft.
Algemene belastingen
Onroerende-zaakbelastingen
Naast de inflatiecorrectie van 1,6% worden de tarieven OZB extra verhoogd met 5 % op grond van het Meerjaren Belastingplan 2016. Daarin wordt rekening gehouden met een extra toename van de belastingopbrengsten OZB met 5% per jaar voor 2018 en 2019.
In de tariefstelling van de onroerende-zaakbelastingen moet rekening worden gehouden met de waardeontwikkeling van de WOZ-waarden. Voor onroerende zaken wordt gemiddeld een waardestijging verwacht voor 2018. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de herwaardering van alle onroerende zaken waardoor in deze paragraaf nog niet kan worden aangeven met welk percentage de tarieven, uitgaande van een stijgende waarde, verlaagd zullen worden om tot de gewenste opbrengst te komen. Bij het vaststellen van de belastingverordeningen voor 2018 zal dit percentage bekend zijn.
Hondenbelasting
De hondenbelasting zal met de inflatiecorrectie worden verhoogd.
Toeristenbelasting
Het tarief toeristenbelasting wordt gehandhaafd op 1 euro per persoon per nacht. Met het vaststellen van het Meerjaren Belastingplan 2016 heeft de raad besloten het tarief voor de toeristenbelasting uitsluitend met het inflatiecorrectiepercentage te verhogen. Om te voorkomen dat er tarieven als € 1,01 zouden moeten worden geheven is besloten de toeristenbelasting de komende jaren af te ronden op vijf cent. Het totaal aantal overnachtingen per jaar in de gemeente laat de laatste jaren een lichte stijging zien.
Forensenbelasting
Voor de begroting 2018 wordt uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst ten opzichte van 2017, uitsluitend vermeerderd met een inflatiecorrectie.
Precariobelasting
Precariobelasting wordt in Ommen geheven over bijvoorbeeld terrassen die zich op gemeentegrond bevinden. Deze begrote opbrengst wordt voor 2018 uitsluitend vermeerderd met een inflatiecorrectie.
Bestemmingsbelastingen
Het uitgangspunt bij de afvalstoffen- en rioolheffing is 100% kostendekking. Om te voorkomen dat er jaarlijks grote schommelingen in het tarief nodig zijn om deze 100% kostendekking te kunnen realiseren, wordt om pieken in kosten op te vangen, gewerkt met voorzieningen (voor onderhoud) en egalisatiereserves. Voor zowel de afvalstoffen- als de rioolheffing wordt in 2018 een storting in de egalisatiereserve gedaan om in een ander jaar een tekort te kunnen opvangen . In de tabellen hieronder ziet u de kostendekkingspercentages voor en na de bijdrage aan de reserve.
Afvalstoffenheffing
Met de afvalstoffenheffing bekostigt de gemeente de inzameling van het huishoudelijk afval. De afvalstoffenheffing wordt evenals de wettelijke plicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, geregeld in de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing bestaat uit twee soorten tarieven. Het vastrecht en een variabel tarief. Of een huishouden ook daadwerkelijk afval aanbiedt, is voor de heffing van het vastrecht niet van belang. Voor het variabele tarief is dat wel van belang. Per aanbieding van de restafvalcontainer of aanbieding bij de verzamelcontainer moet een bedrag worden betaald. Na afloop van het belastingjaar wordt dit afgerekend op de gecombineerde aanslag gemeentelijke heffingen. Op dit aanslagbiljet staan bijvoorbeeld ook het vastrecht voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de ozb.
In 2016 is gestart met het omgekeerd inzamelen fase 2. Het GFT-afval en PMD-afval kan gratis worden aangeboden. Voor restafval moet per aanbieding worden betaald. Daarnaast moet in de bebouwde kom het restafval zelf worden weggebracht naar verzamelcontainers. Voor huishoudens die als gevolg van medische omstandigheden substantieel meer afvalstoffen aanbieden is er een tegemoetkomingsregeling.
Kostendekking afvalstoffenheffing | |
|---|---|
Kosten taakveld | 1.440 |
Inkomsten taakveld | -355 |
Netto kosten taakveld | 1.085 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead | 62 |
Overige toe te rekenen kosten | 85 |
BTW | 307 |
Totale kosten | 1.539 |
Bijdrage reserve | 54 |
Totale kosten na bijdrage reserve | 1.593 |
Opbrengsten (incl. kwijtschelding) | -1.593 |
Dekking voor bijdrage reserve | 104% |
Dekking na bijdrage reserve | 100% |
Rioolheffing
De rioolheffing hangt samen met de wettelijke zorgplicht voor drie beleidsvelden op het gebied van water. Doel van de rioolheffing is om geld vrij te maken voor onder meer de afvoer van afvalwater, de afvoer van regenwater (ook wel hemelwater genoemd) en het beheer van het grondwaterpeil. Omdat het overgrote deel van de investeringen in deze zorgtaken gebruik maakt van het afvoerstelsel, spreekt men over de rioolheffing. In het GRP benoemt de gemeente welke voorzieningen op het gebied van riolering zij bezit, hoe deze voorzieningen functioneren, hoe het rioolstelsel beheerd wordt en hoe dit gefinancierd wordt.
Kostendekking rioolheffing | |
|---|---|
Kosten taakveld | 1011 |
Inkomsten taakveld | -2 |
Netto kosten taakveld | 1.009 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead | 77 |
BTW | 298 |
Totale kosten | 1384 |
Storting in voorziening | 177 |
Totale kosten na bijdrage voorziening | 1.561 |
Opbrengsten (incl. kwijtschelding) | -1.561 |
Dekking voor bijdrage voorziening | 113% |
Dekking na bijdrage voorziening | 100% |
Retributies
Bij de retributies wordt in sommige gevallen afgeweken van de wens om 100% kostendekkende tarieven te hanteren, omdat dit zou leiden tot onevenredig hoge tarieven.
Begraafplaatsrechten
De begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats.
Kostendekking begraafplaatsrechten | |
|---|---|
Kosten taakveld | 364 |
Inkomsten taakveld | |
Netto kosten taakveld | 364 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead | |
Overige toe te rekenen kosten | |
BTW | |
Totale kosten | 364 |
Bijdrage voorziening | 4 |
Totale kosten na bijdrage voorziening | 368 |
Opbrengsten (incl. kwijtschelding) | 328 |
Dekking na bijdrage voorziening | 89% |
Marktgelden
Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op de weekmarkt in Ommen.
Kostendekking Marktgelden | |
|---|---|
Kosten taakveld* | 34 |
Inkomsten taakveld | -5 |
Netto kosten taak-5veld | 29 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead | 2 |
Overige toe te rekenen kosten | 0 |
BTW | 1 |
Totale kosten | 32 |
Bijdrage voorziening | |
Totale kosten na bijdrage voorziening | 32 |
Opbrengsten (incl. kwijtschelding) | 28 |
Dekking na bijdrage voorziening | 88% |
* Bij de berekening van de kosten van het taakveld worden ook kosten meegenomen die zijn toegerekend aan Openbaar Groen, maar die betrekking hebben op de uitvoering markt.
Leges
Leges zijn retributies voor diensten die door de gemeente worden verleend. Veel van de retributies gaan over het aanvragen van vergunningen of documenten. Te denken valt aan omgevingsvergunningen, paspoorten of een uittreksel uit het bevolkingsregister. Maar ook activiteiten van het gemeentearchief kunnen in de legesverordening worden geregeld.
Hiervoor hebt u per heffing, waarbij sprake is van een maximale kostendekkingsnorm van 100%, kunnen zien wat de mate van kostendekkendheid is voor 2018. Voor de legesheffing geldt dat per hoofdstuk van de tarieventabel de mate van kostendekkendheid en eventuele kruissubsidies moeten worden vermeld in de paragraaf lokale heffingen. Van belang is dat de totale legesverordening de 100% kostendekkingsnorm niet overschrijdt.
Per titel van de legestarieventabel is het percentage kostendekkendheid berekend. Zo wordt namelijk inzichtelijk welke mate van kostendekkendheid van toepassing is per hoofdstuk. Een aantal hoofdstukken hebben in financiële zin een zeer bescheiden omvang en zijn aangegeven met “-“. De totale verordening, maar ook de afzonderlijke titels overstijgen in geen geval de 100% kostendekkingsnorm. Binnen de hoofdstukken en daarmee ook titels is kruissubsidiëring toegestaan. Kruissubsidiëring is het bewust hanteren van lagere legestarieven voor de ene dienst en het hanteren van hogere legestarieven voor de andere dienst.
Een voorbeeld hiervan zijn de leges Burgerlijke stand (titel 1, hoofdstuk 1). De geraamde opbrengst overstijgt de geraamde toe te rekenen kosten. Het tarief hoeft niet te worden aangepast omdat de totale verordening de 100% kostendekkingsnorm niet overschrijdt.
De totale legesverordening voor 2018 is 66% kostendekkend. Op basis van dit berekende percentage wordt onderbouwd dat de gemeente Ommen geen ‘winst’ maakt op de diensten en producten die zij aanbiedt.
In Titel I van de tarieventabel zijn voor diverse belastbare feiten maximum wettelijke tarieven van toepassing, bijvoorbeeld voor de akten van de burgerlijke stand, paspoorten etc. Deze wettelijk maximumtarieven worden op een later moment aangepast, zodra deze gegevens definitief bekend worden gemaakt door het Rijk.
Binnen Titel II vallen de belastbare feiten ten behoeve van de fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning. Voor dit onderdeel kan specifiek worden aangegeven dat de tarieven voor de kleine bouwactiviteiten minder kostendekkend zijn dan de tarieven voor een grote bouwactiviteit. Dit is een bewuste keuze en als zodanig niet afwijkend van de landelijke tendens en ook niet onredelijk.
Leges Ommen 2018 | ||||
|---|---|---|---|---|
Hfst | Totale kosten | Opbrengsten | Percentage | |
Totaal | € 1.542.218 | € 1.017.690 | 66% | |
Titel 1 | Algemene dienstverlening | € 351.829 | € 325.730 | 93% |
Hoofdstuk 1 | Burgerlijke stand | € 36.081 | € 46.046 | 128% |
Hoofdstuk 2 | Reisdocumenten | € 166.832 | € 145.740 | 87% |
Hoofdstuk 3 | Rijbewijzen | € 104.170 | € 104.742 | 101% |
Hoofdstuk 4 | Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisregistratie personen | € 1.751 | € 1.204 | 69% |
Hoofdstuk 5 | Verstrekkingen uit het Kiezersregister | € - | € - | - |
Hoofdstuk 6 | Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens | € - | € - | - |
Hoofdstuk 7 | Bestuursstukken | € - | € - | - |
Hoofdstuk 8 | Vastgoedinformatie | € - | € - | - |
Hoofdstuk 9 | Overige publiekszaken | € 29.461 | € 21.023 | 71% |
Hoofdstuk 10 | Gemeentearchief | € - | € - | - |
Hoofdstuk 11 | Huisvestingswet | € - | € - | - |
Hoofdstuk 12 | Leegstandwet | € - | € - | - |
Hoofdstuk 14 | Standplaatsen | € - | € - | - |
Hoofdstuk 16 | Kansspelen | € 232 | € 91 | 39% |
Hoofdstuk 17 | Telecommunicatie | € - | € - | - |
Hoofdstuk 18 | Verkeer en vervoer | € 13.044 | € 6.716 | 51% |
Hoofdstuk 19 | Diversen | € 258 | € 169 | 66% |
Titel 2 | Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning | € 1.061.366 | € 680.365 | 64% |
Hoofdstuk 1 | Begripsomschrijvingen | |||
Hoofdstuk 2 | Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag | € 32.445 | € 9.989 | 31% |
Hoofdstuk 3 | Omgevingsvergunning | € 933.131 | € 626.437 | 67% |
Hoofdstuk 5 | Teruggaaf | |||
Hoofdstuk 7 | Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |||
Hoofdstuk 8 | Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten | € 83.430 | € 35.602 | 43% |
Hoofdstuk 10 | Gedoogbeschikking | € 5.150 | € 5.216 | 101% |
Hoofdstuk 11 | Verhogingen in verband met de Wet geluidhinder | € 7.210 | € 3.121 | 43% |
Hoofdstuk 11A | Verhoging in verbandmet toets ruimtelijk kwaliteitsplan/erfinrichtingsplan | € - | € - | - |
Hoofdstuk 12 | In deze titel niet benoemde beschikking | € - | € - | - |
Hoofdstuk 13 | Toepassing tarieventabel bij dienstverleningsovereenkomst | |||
Titel 3 | Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | € 129.024 | € 11.595 | 9% |
Hoofdstuk 1 | Horeca | € 26.943 | € 5.663 | 21% |
Hoofdstuk 2 | Organiseren evenementen of markten | € 95.097 | € 2.016 | 2% |
Hoofdstuk 3 | Seksbedrijven | € - | € - | - |
Hoofdstuk 4 | Huisvestingswet 2014 | € - | € - | - |
Hoofdstuk 5 | Kinderopvang | € 6.984 | € 3.916 | 56% |
Hoofdstuk 6 | Brandbeveiligingsverordening | € - | € - | - |
Hoofdstuk 7 | In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | € - | € - | - |
Een aanduiding van de lokale lastendruk
Onder de woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een meerpersoonshuishouden in de gemeente betaalt aan OZB, riool- en afvalstoffenheffing. Over het belastingjaar 2017 is dat volgens het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) in de gemeente Ommen een bedrag van € 735. Hiermee staat onze gemeente op plaats 176 van de gemeenten met de laagste woonlasten in Nederland (totaal 388 gemeenten). Het landelijke gemiddelde is een bedrag van € 723. In de Provincie Overijssel is het gemiddeld € 752. (Bron: Coelo, atlas van de lokale lasten 2017)
Overijsselse gemeenten | Woonlasten per huishouden | Landelijke rangorde |
|---|---|---|
Kampen | 615 | 31 |
Dalfsen | 647 | 56 |
Zwolle | 648 | 57 |
Steenwijkerland | 716 | 141 |
Raalte | 723 | 149 |
Ommen | 735 | 176 |
Staphorst | 745 | 190 |
Twenterand | 750 | 210 |
Hellendoorn | 776 | 250 |
Hardenberg | 792 | 281 |
Olst-Wijhe | 844 | 337 |
Zwartewaterland | 865 | 361 |
Kwijtscheldingsbeleid
Voor belastingplichtigen, die niet in staat zijn bepaalde gemeentelijke belastingen te betalen, is kwijtschelding mogelijk op grond van de Gemeentewet en de Invorderingswet. Kwijtschelding is uitsluitend mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Of kwijtschelding wordt verleend hangt af van de betalingscapaciteit van belastingplichtigen. Bij de bepaling daarvan houden we rekening met 100% van de kosten van levensonderhoud zoals opgenomen in de landelijke richtlijnen voor het kwijtscheldingsbeleid. Daarnaast is bij raadsbesluit van 1 juni 2017 het kwijtscheldingsbeleid geactualiseerd waardoor op twee onderdelen een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid wordt uitgevoerd. Dit wordt bereikt door bij de berekening van de betalingscapaciteit een hogere inkomensnorm voor personen met een pensioengerechtigde leeftijd of ouder te hanteren en de netto kosten van de kinderopvang als uitgave aan te merken. Dit betekent dat de kwetsbare groepen in Ommen in 2018 een beroep kunnen blijven doen op de mogelijkheden tot kwijtschelding van de OZB, de afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor kwijtschelding van de rioolheffing is € 53.000 begroot en voor de kwijtschelding van afvalstoffenheffing € 64.000. In totaal is er € 107.000begroot voor de kwijtschelding. Het geraamde aantal te verlenen kwijtscheldingsverzoeken bedraagt 290 verzoeken.